dinsdag 15 januari 2013

TORA - afdeling 3 en 4

Sinds mijn vorige bericht over de Tora zijn er al verschillende avonden geweest. Ik zal jullie in dit bericht mee laten lezen over enkele mooie dingen in de afdelingen 3 en 4:

* afdeling 3.  Lech lecha, לך‾לך: "Trek weg uit je land, je geboorteplaats en je vaders huis naar het land dat Ik je zal wijzen" (Genesis 12: 1 t/m 17: 27)
* afdeling 4. Wajeera, וירא: "En de Eeuwige verscheen hem bij de eiken van Mamre" (Genesis 18: 1 t/m 22: 24)

Afdeling 3
vijf testen
Deze afdeling vertelt een gedeelte van het verhaal van Abram, waarbij we een vijftal testen in zijn leven zien. De eerste test is hoe hij door God wordt opgeroepen zijn land te verlaten en te vertrekken naar het land dat God hem beloofd en wijzen zal. Maar met deze test, krijgt hij ook Gods zegen mee. Via Abram gaat Gods zegen naar alle volken als God tegen hem zegt "en in u zullen alle geslachten van de aardbodem gezegend worden" (Gen. 12: 3). Als hij deze belofte en zegen krijgt, heeft Abram nog geen kinderen en komt het aan op het geloof dat God zal doen wat Hij belooft.

De tweede test in Abrams leven vindt plaats als er hongersnood komt en hij naar Egypte gaat. Hier is hij geen zegen voor de volken, maar een plaag, want door zijn leugen over Sara (zij is zijn vrouw en niet zijn zus) treft God Farao en zijn huis met zware slagen (Gen. 12: 17).

Als er onenigheid komt tussen de herders van Abram en de herders van Lot, komt de derde test. Het land is in die tijd nog niet geheel van Abram, want "bovendien woonden in die tijd de Kanaänieten en de Ferezieten in dat land" (Gen. 13: 7). Het vee kan dus niet van al het land eten, maar alleen van dat stuk dat aan Abram toebehoort. Dit stuk wordt te klein voor al het vee en daarom gaan Abram en Lot uit elkaar. Als Abram het - in de ogen van mensen - minst goede stuk land krijgt, geeft God hem opnieuw de belofte dat het land eens van hem en zijn nageslacht zal zijn (Gen. 13: 14 - 17).

In Genesis 14 lezen we over de eerste oorlog in de Bijbel. Aan het einde van de strijd volgt voor Abram de vierde test. De koning van Sodom biedt hem bezittingen aan, maar Abram weigert die "zodat u niet kunt zeggen: Ik heb Abram rijk gemaakt" (Gen. 14: 23). Hij wil alleen zegen uit Gods hand aannemen.

De vijfde test in deze afdeling is het wachten op de vervulling van Gods belofte dat er nageslacht zal komen. Als Abram met Hager een zoon krijgt, is dit het menselijke 'een handje willen helpen'. Het is echter niet de vervulling van Gods belofte en er komt onenigheid. Maar God komt ook Hagar tegemoet en laat daarmee zien dat Hij gemaakte fouten wil vergeven, al zijn de gevolgen soms een leven lang merkbaar.

besnijdenis en doop
Genesis 17, waar het gaat over de besnijdenis, wordt vaak gebruikt als argument om te dopen. Het gaat in dit hoofdstuk echter over het fysieke volk van God, het nageslacht van Abraham. "Dit is Mijn verbond dat u moet houden tussen Mij en u en uw nageslacht na u (Gen. 17: 10). Het is belangrijk om goed het verschil te zien tussen het nageslacht van Abraham (= fysiek, de Joden) en kinderen van Abraham (= door hetzelfde geloof als Abraham). Dit verschil benoemt Jezus ook als hij in gesprek is met de Farizeeën. Lees Johannes 8 vers 30 t/m 59 eens en let op het verschil in nageslacht of kinderen van Abraham. Kernzin is " Abraham, uw vader, verheugde zich er sterk op dat hij Mijn dag zou zien, en hij heeft die gezien en heeft zich verblijd" (Joh. 8: 56). Het was het geloof van Abraham dat hem tot gerechtigheid werd gerekend (Gen. 15: 6) en door datzelfde geloof kunnen wij kinderen van Abraham zijn en vallen we ook onder de belofte die o.a. in Genesis 15 wordt gedaan. Rondom die belofte vindt het offer plaats, waarbij bloed vloeit, als verwijzing naar hét offer dat Jezus aan het kruis voor ons bracht.

Paulus legt in Galaten 3 ook de link tussen het werk van Jezus en Genesis 15 en zegt "begrijp  dan toch dat zij die uit het geloof zijn, Abrahams kinderen zijn" (Gal. 3: 7) en "daarom worden zij die uit het geloof zijn, gezegend samen met de gelovige Abraham" (Gal. 3: 9). Het is een aanrader om Galaten 3 eens helemaal te lezen, een verfrissende verwijzing naar het Oude Testament.

Waarom dopen? Vanwege de besnijdenis? N.a.v. het bovenstaande ben ik geneigd om te zeggen, nee, niet vanwege de besnijdenis, maar omdat we door het geloof in God vallen onder de belofte van Abraham en God Zijn zegen aan ons wil geven, met de doop als merkteken dat we kinderen van Abraham zijn we bij Hem horen.

Afdeling 4
Helaas kon ik niet aanwezig zijn bij de bespreking van deze afdeling. Uit de aantekeningen die ik heb gekregen, viel mij het volgende op.

oordeel over Sodom en Gomorra
In Genesis 18 praat God met Abraham over het oordeel dat Hij wil vellen over Sodom en Gomorra, want "de roep van Sodom en Gomorra is groot en hun zonde heel zwaar" (Gen. 18: 20). Ook in het volgende vers wordt over dit roepen/schreeuwen gesproken. Hier staat in het Hebreeuws: tsaaka, dat is een nog sterker woord voor roepen en komt ook voor in de uittochtverhalen waar God het schreeuwen hoort van het volk Israël in Egyptische slavernij. Ook  komt dit woord 'schreeuwen' voor in Exodus 22: 22 waar het gaat over het schreeuwen van de weduwen bij onrecht. Tegenover dit tsaaka (= schreeuwen) staat tsedaka (= gerechtigheid) waar o.a. ook Micha 6: 8 weer naar verwijst.


Abraham gaat met God in gesprek over het aantal rechtvaardigen dat er zou moeten zijn om de steden te redden. Waarom stopt Abraham bij 10? Wellicht om dat gebleken was dat bij de zondvloed minder dan 10 mensen (8 personen) geen kans zagen om de wereld te redden. Of omdat er minimaal 10 mannen nodig zijn om de priesterzegen uit te mogen spreken en de voorlezing van de Tora te mogen doen.

het offeren van Izak
God roept Abraham in Genesis 22 op om Izak te gaan offeren. Op de vraag waarom God de rechtvaardige toetst, is dit het antwoord van rabbi Josi: "De vlasboer die weet dat  zijn vlas goed is, weet ook dat hoe meer hij het klopt, hoe edeler het wordt, en hoe langer hij het klopt, hoe meer het gaat glanzen. Weet hij dat zijn vlas slecht is, dan hoeft hij het maar 1x te kloppen of het breekt al." Laat dit antwoord een bemoediging zijn als je wellicht niet snapt waarom God bepaalde dingen in je leven toelaat.

Het is de derde dag als Abraham, Izak en het overige reisgezelschap aankomen bij de berg Moria, waar het offer zal gaan plaatsvinden. Die derde dag verwijst naar de dag van de opstanding van Jezus. En Abraham heeft een opstandingsgeloof als hij zegt "zullen wij bij jullie terugkeren" (Gen. 22: 5).

Op de vraag van Izak waar het offerlam is, antwoordt Abraham "God zal Zichzelf voorzien" (Gen. 22: 8). In het Hebreeuws zijn de eerste letters van dit antwoord: A, J, L. Samen vormt dit het woord 'ajil', wat 'ram' betekent. Op de eerste twee dagen van de Joodse kalender wordt Rosj Hasjana gevierd. Hierbij wordt 100x op een ramshoorn geblazen, ter herdenking aan het offer van Izak, waar een nieuw begin aanbreekt.

Jullie begrijpen dat ik slechts een kleine greep van alle mooie dingen beschrijf. Laat het een aanzet zijn om er zelf nog verder in te duiken! Het is het waard!


1 opmerking: